Alles over jouw product

Oliebollen

Oliebollen zijn een traditioneel gefrituurd gistdeeg-gerecht uit de lage landen. In Nederland vormen ze dé traditionele lekkernij, die bij Oudejaarsavond behoort en rondom de jaarwisseling volop in onze winkels wordt verkocht.Oliebollen zijn daarnaast het gehele jaar door op kermissen in Nederland en België vanuit traditionele oliebollenkramen verkrijgbaar.

Alles over jouw product 7 januari 2019

Hoe worden oliebollen gemaakt?

Oliebollenbeslag wordt doorgaans gemaakt van bloem, eieren, gist, wat zout en lauwe melk of karnemelk. In plaats van gist wordt soms ook bier gebruikt, omdat hierin gist voorkomt. Het beslag moet veertig tot zestig minuten rijzen, zodat de oliebol voldoende luchtig wordt. Oliebollen worden meestal met poedersuiker bestrooid.

Vulling

In enkele streken in Vlaanderen wordt het gerecht een ‘smoutebol’ genoemd, omdat ze vroeger in smout (ook wel ‘reuzel’ genoemd) werden gebakken. Een oliebol in Vlaanderen is doorgaans niet gevuld, in tegenstelling tot de Hollandse oliebol. Zo’n eventuele vulling bestaat uit rozijnen, krenten en appel. Verder kunnen ook andere zaken worden toegevoegd, zoals sukade, sinaasappelsnippers of room.

Waar komen oliebollen vandaan?

Er doen diverse theorieën de ronde over de oorsprong van oliebollen. De aardigste is de verwijzing naar Germaanse stammen in het gebied dat later Nederland zou gaan heten. Zij zouden ten tijde van het Joelfeest, de periode tussen 26 december en 6 januari, dergelijke gebakken producten hebben gegeten. Volgens de Germanen zouden de godin Perchta en andere slechte geesten ‘s avonds ronddwalen. Om deze geesten tevreden te stellen werd voedsel geofferd, waarvan het meeste in gefrituurd deeg zat. Door het vet in de oliebollen zou het zwaard van Perchta van het lichaam glijden, waardoor diegenen die oliebollen hadden gegeten niet zouden worden opengereten. Waarschijnlijker is het dat de oorsprong aan het einde van de Middeleeuwen ligt. Kerstmis was destijds het einde van de vastenperiode die op 11 november begonnen was: reden om te vieren dus. Oliekoeken, gemaakt van houdbare grondstoffen (al het verse voedsel was immers al op), waren een voedzame traktatie. De derde optie, waarschijnlijk in combinatie met de tweede, is dat de oliebol uit Portugal komt. Het vermoeden bestaat dat de Portugese Joden die tijdens de Spaanse Inquisitie naar Nederland vluchtten hun recepten meenamen. In Portugal at men destijds al iets wat op oliebollen lijkt: oliekoeken met (gedroogde) zuidvruchten. De olie zou verwijzen naar de olie uit de eeuwig brandende lamp in de tempel van Jeruzalem. Veel Joodse gerechten hebben een verwijzing naar het geloof.

Van oliekoek naar oliebol

Eeuwenlang aten de Nederlanders oliekoeken. Waarschijnlijk werden de eerste oliebollen in de achttiende eeuw gebakken. Toen raadden kookboeken als De volmaakte Hollandsche keukenmeid meer olie aan om in te bakken, waardoor de koeken de ruimte kregen om boller te worden. Platte koek en ronde bol bestonden nog lang naast elkaar. In de loop van negentiende eeuw kreeg de bol steeds meer aanhang. In 1868 nam de Van Dale het woord ‘oliebol’ op. Maar dat het toen nog geen algemeen gebruikte term was, blijkt uit het Woordenboek der Nederlandsche taal van 1896. Daarin wordt ‘oliekoek’ nog als meer gebruikelijke benaming genoemd. Daarna ging het snel. Vanaf het begin van de twintigste eeuw wordt alleen nog over oliebollen gesproken.